Jan van der Ploeg
Leiden, 1959
Jan van der Ploeg (1959) werkt het liefst in de herkenbare, georganiseerde en zorgvuldige grafische visuele taal die hij in de loop van zijn carrière heeft ontwikkeld. Sinds 1997 gebruikt hij een basisvorm die terugkeert in veel van zijn schilderijen en fungeert als een anker te midden van het eindeloze potentieel aan vormen en beelden. Deze basisvorm, die hij treffend grip heeft gedoopt, is een rechthoek met ronde hoeken waar hij pas in zijn recente werk enigszins op is gaan variëren. Ook de patronen die ontstaan door een herhaling van vormen zien we vaak terugkeren in zijn oeuvre. Het zijn deze methodes en beperkingen waarin Van der Ploeg excelleert.
Zijn schilderijen blijven dicht bij de schetsfase die het uitgangspunt vormt voor al zijn werken. Aan het schilderen zelf gaan een zorgvuldig planning en dito constructieproces vooraf. De composities komen tot stand door te schuiven met de platte componenten van grafische vormen en te experimenteren met een oneindig palet van tinten en kleuren. Binnen dit beperkte speelveld vindt Van der Ploeg vrijheid en creëert hij uitgebalanceerde combinaties.
Jan van der Ploeg studeerde af aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en het Croydon College of Art in Londen en was als resident verbonden aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1990 ontving hij de koninklijke onderscheiding voor de moderne schilderkunst. Het werk van Jan van der Ploeg is te zien geweest in solo- en groepstentoonstellingen in Europa, Noord-Amerika, Azië, Australië en Nieuw-Zeeland. Zo was hij in Nederland solo te zien in onder meer: Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, SCHUNCK, Heerlen, MOTI Museum, Den Bosch en het Haags Gemeentemuseum.
In 1999 richtte Jan van der Ploeg, PS projectspace in Amsterdam op, een galerie gerund door kunstenaars.