Anna Blume: Dichtungen (Die Silbergäule, vol. 39/40), 1919

Dada boekje van Kurt Schwitters. De eerste uitgave van Anna Blume, uitgegeven in 1919 met een mooie lithografische omslag. Gedrukt in een oplage van 5000. Tijdens zijn verblijf in Weimar in 1920 (en ook al daarvoor in Berlijn) leert Theo van Doesburg veel Dadaïsten kennen, waarschijnlijk ook al Kurt Schwitters, dada kunstenaar en dichter, wie zijn eigen versie van dada ontwikkelde, wat hij Merz noemde. Schwitters’ collages, waarmee zijn doel was om de fragmenten van een in stukken gevallen wereld weer in elkaar te zetten en daardoor nieuwe verbindingen te creëren, hadden een duidelijke invloed op Van Doesburgs dadaïstisch creaties. In mei 1922 doet Van Doesburg mee aan het organiseren van het ‘Eerste Internationaal Congres van Progressieve Kunstenaars’ in Düsseldorf en in september organiseert hij een Internationaal congres van Constructivisten en Dadaïsten’ in Weimar. In 1923, als Dada officieel dood is verklaard, organiseren van Doesburg en Schwitters een ‘Dada veldtocht’ door Nederland, samen met Nelly van Doesburg en Vilmos Huszár. Ze treden op in meerdere locaties in januari en februari, waaronder Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Amsterdam. De productie landde op het Leidsche Schouwburg op 14 februari en was een groot succes. Tijdens hun optreden heeft Van Doesburg zijn brochure ‘Wat is dada?’ voorgelezen, terwijl Schwitters blafte (of andere dierengeluiden imiteerde) en van onder andere van zijn boek Anna Blume reciteerde, en Nelly dada muziek op de piano speelde.