Medan, 1923

In 1922 werd Harm Kamerlingh Onnes door zijn oom Dolf meegenomen op een 7 maanden lange reis naar Nederlands- Indië, China en Japan. Oom Dolf was een ervaren wereldreiziger en had carrière gemaakt in Medan, Noord-Sumatra waar hij een administratiekantoor runde. Hij vond het belangrijk dat de jonge kunstenaar door een wereldreis zijn blik zou verruimen. Harm documenteerde de reis en zijn indrukken zorgvuldig in een serie, met tekeningen geïllustreerde brieven aan zijn familie thuis. Deze brieven waren niet bedoeld voor publicatie maar werden in 1999 alsnog in boekvorm uitgegeven als “De reis van Harm Kamerlingh Onnes, Brieven uit de Oost 1922-1923." Hij maakte ook foto’s en losse tekeningen en schilderijen. In zijn brief van 14 februari 1923 zegt hij te schilderen op triplexwanden van rubberkisten. Die barsten niet. Hij zoekt vaak plekjes op waar je zicht hebt op de lucht zoals het veld voor het hotel te Medan. Dit schilderij is op een triplex paneel geschilderd en toont mogelijk een veld met een, voor de aanleg van een plantage, gerooid bos. Harm heeft van zo’n situatie ook een foto gemaakt. (foto p. 97 in brievenboek) Naast landschappen tekende en schilderde Harm vooral het gedrag van mensen waarbij het opvalt dat Harm de plaatselijke bevolking goed weet te treffen. Een mooi empathisch voorbeeld, ook uit de collectie van Museum De Lakenhal, is een grote gouache met afgebeeld het Chineezen asyl te Medan. (inv.nr. S 5128 en foto p. 110 in brievenboek).