Home

Wekelijks interviewt Sebastiaan van Loosbroek, journalist voor o.a. het Leidsch Dagblad, mensen met een bijzondere band met de Lammermarkt. De interviews gaan over persoonlijke ervaringen, de geschiedenis van de Lammermarkt en anekdotes die zich rond dit gebied hebben afgespeeld.

Deze week: Hennie van der Lelie. Hij werkt sinds 1979 op molen De Valk en vertelt hoe hij molenaar werd en welke werkzaamheden hij verricht.

Interview 11 (deel I)

Geen dag is hetzelfde als molenaar

‘Vroeger ging het vak van molenaar van vader op zoon. Maar inmiddels steeds minder. Tegenwoordig is er zelfs een opleiding voor. Ik ben molenaar geworden door op een vacature te reageren van de gemeente. Dat was in 1979. Ik heb nooit in de molen gewoond, want ik woonde al heel vlak bij. En de molen was toen sowieso niet meer bestemd voor bewoning, dus alleen de familie Van Rhijn die hier drie generaties heeft gewoond mocht blijven tot de laatste stierf, in 1981.

eerste echte baan

Toen ik solliciteerde op de vacature, wist ik niet meer van molens dan jij nu. Maar ik wist al wel wat van het weer, iets waar je als molenaar erg van afhankelijk bent. Ik had die kennis opgedaan doordat mijn vader ervaring had met zeilen, maar ook door een intrinsieke motivatie. En een ander voordeel was dat ik toen al veel talen sprak, want zeventig procent van de molenbezoekers is anderstalig. Ik kan Frans, Duits, Engels en inmiddels een woordje Italiaans en Spaans. Zo werd dit mijn eerste echte baan.

wel of niet laten draaien?

Elke dag bepaal ik of ik de molen wel of niet laat draaien. Dat hangt van het weer af. Het kan niet als er te weinig wind is, maar ook niet als er teveel wind is want dan kan de boel stukgaan. Maar het kan ook niet als ik teveel andere taken heb, want je moet er continu op blijven letten. Als ik de molen wil laten draaien moet ik eerst de wieken in de richting van de wind krijgen. Daarvoor kan ik de kap van de molen draaien (door middel van het wiel op de foto). Die richting kan van dag tot dag verschillen, en zelfs op de dag zelf. Vervolgens schat ik de kracht van de wind, waarop ik baseer of ik wel of geen zeilen over de wieken leg. Met de zeilen regel ik de snelheid.

domme vragen

Als de molen eenmaal draait heb ik tijd om de bezoekers te begeleiden en aanvullende informatie te geven. Van toeristen krijg ik soms heel domme vragen, maar ook vragen waaruit blijkt dat er over is nagedacht. Het gebeurt bijvoorbeeld wel eens dat toeristen aan komen lopen, beneden een kaartje kopen en in de molen aan me vragen: ‘Draait de molen nog wel eens?’ Terwijl op dat moment de molen gewoon draait… Waar heb je dan naar gekeken toen je aan kwam lopen? En dan als vervolgvraag: ‘Hij draait zeker op een motor hè?’ Maar gelukkig krijg ik ook interessante vragen, bijvoorbeeld over de werking van het systeem dat de fijnheid van het meel stabiliseert. Naast het draaiende houden van de molen en het als aanspreekpunt dienen voor toeristen maak ik met mijn collega’s ook zelf de molen schoon. Geen dag is hetzelfde.’

Sebastiaan van Loosbroek (1992) is masterstudent Journalistiek & Nieuwe Media aan de universiteit Leiden en is freelance journalist. Hij schrijft onder meer voor Leids Universitair Weekblad Mare en is columnist van Leidsch Dagblad.

Benieuwd waarom het van belang is om de molen draaiende te houden? En of de molen ooit weer meel gaat produceren? Dat staat volgende week in deel 2.

Hennie van der Lelie
Hennie van der Lelie