Het leven en werk van David Bailly
Een van de belangrijkste kunstwerken in de collectie van Museum De Lakenhal is het Vanitasstilleven met portret van een jonge schilder van David Bailly. Toch was over de maker van dit schilderij tot voor kort maar weinig bekend. Wie was deze zeventiende-eeuwse Leidenaar, die zich toelegde op portretten en vanitasstillevens?
Geboren in het hart van kunst en wetenschap
David Bailly werd, waarschijnlijk in 1584, geboren in Leiden. Hij was het vierde kind van Pieter Bailly uit Antwerpen en Willempgen Wolfertsdr. uit Noordwijk. Vader Bailly was een van de vele immigranten die vanwege zijn protestantse geloof vanuit het zuiden naar de Noordelijke Nederlanden vluchtte. Hij ging aan de slag als graveur en kalligraaf voor de universiteit en het stadsbestuur van Leiden.
Daar, in het hart van de Leidse academische wereld, werd David geboren, naast de universiteitsbibliotheek en tegenover het Academiegebouw. Voor Davids persoonlijke en professionele ontwikkeling was deze omgeving heel bepalend: hij groeide midden in de stad op, met een vader die werkte bij de universiteit en stevig geworteld was in het Leidse ambtelijke, artistieke en calvinistische milieu.
Kunstenaar en kunsthandelaar
Nadat zijn vader in 1608 of 1609 overleed, vertrok David naar het buitenland. Hij verbleef eerst een jaar in Hamburg en trok vervolgens verder naar Oostenrijk, Rome en Venetië. In die tijd waren zulke reizen voor kunstenaars gebruikelijk: ze deden er nieuwe kennis op over andere stromingen en kunstenaars.
Tussen 1611 en 1613 reisde David Bailly via het huidige Duitsland terug naar Leiden. Daar werd hij actief in de kunsthandel. Hij werkte daarbij samen met verschillende Leidse collega-schilders, zoals Aernout Elsevier en Cornelis Liefrinck. Ook taxeerde hij regelmatig schilderijen. Maar in de eerste plaats was hij zelf schilder en tekenaar, met name van portretten. Hij woonde, net als in zijn jeugd, vlak bij het Academiegebouw en kreeg vooral opdrachten vanuit de universitaire gemeenschap, zoals professoren en welgestelde buitenlandse studenten, onder wie de Poolse prins Janusz Radziwiłł (afb. 1) en de Deense edelman Christian Rosenkrantz (afb. 2). Daarnaast maakte Bailly gedurende zijn carrière ook zelfportretten en portretten van collega-kunstenaars.
Raadsels rondom meesterwerk
Het laatst bekende werk van Bailly is ook het meest beroemde: Vanitasstilleven met portret van een jonge schilder uit 1651 (afb. 3). Al eeuwen wordt erover gespeculeerd of niet alleen het ovale portret, maar ook de jonge man een zelfportret is van de kunstenaar. Bailly was in de zestig toen hij het werk maakte. Als het een zelfportret is, zou hij zichzelf dus op jongere leeftijd maar in eigentijds kostuum hebben afgebeeld. De afgebeelde vrouw is waarschijnlijk Bailly’s echtgenote Agneta van Swanenburg, met wie hij in 1642 op 58-jarige leeftijd trouwde.
Ontdek meer over de verborgen lagen van het Vanitasstilleven
Bailly verwerkte zijn zelfportret vaker in grotere composities, bijvoorbeeld in het portret van Christian Rosenkrantz (afb. 2). Waarschijnlijk voegde Bailly zijn eigen portret toe omdat de twee bevriend waren. Ook schilderde hij zijn eigen portret in op een van de Leidse schuttersstukken van Joris van Schooten uit 1626 (afb. 4). Bailly was in die tijd vaandeldrager van de Leidse schutterij.
Vanitasstillevens en zelfportretten
Bailly voorzag zijn zelfportretten vaak van voorwerpen. Hieronder (afb. 5) zie je er een met een passer, een pen en een opgerold vel papier. In combinatie met het zelfportret lijken de voorwerpen te verwijzen naar Bailly’s activiteiten als tekenaar. De papierrol lijkt echter ook te refereren aan de idee van vanitas: de eindigheid van het leven. De rol komt namelijk steeds terug in Bailly's vanitasstillevens, bijvoorbeeld op een tekening waarop verder een schedel, een rokende pijp en een zandloper staan afgebeeld.
In totaal schilderde en tekende Bailly minstens acht keer zijn eigen portret: vier keer zelfstandig en vier keer als onderdeel van een grotere compositie. Dat is opvallend veel: weinig kunstenaars in Bailly's tijd legden zichzelf zo vaak vast. Een andere bekende schilder die dit vaak deed, was Rembrandt van Rijn. Bailly was ongetwijfeld bekend met het werk van zijn getalenteerde stadgenoot, die ruim twintig jaar jonger was en in dezelfde periode zijn eerste zelfportretten maakte. De relatie tussen Bailly en Rembrandt blijkt ook uit Bailly's schilderij Jonge man met bontmuts (afb. 6), dat sterk doet denken aan de zelfportretten en studies naar licht en gezichtsuitdrukking van Rembrandt uit dezelfde periode.
Kunstenaars en hoogleraren
Bailly had een uitgebreid netwerk in de kunstwereld. Dat blijkt ook uit de portretten die hij maakte, bijvoorbeeld van kunstenaar Jan Pynas en prentmaker Crispijn de Passe II. Met sommigen moet hij zelfs bevriend zijn geweest: archiefdocumenten laten zien dat hij regelmatig met andere kunstenaars in dezelfde herberg te vinden was. Ook hadden ze elkaars werk in bezit en schreven ze in elkaars album amicorum, de zeventiende-eeuwse variant van het vriendenboekje. In een van die boekjes tekende Bailly een klein vanitastafereel (afb. 7). In dit vriendenboekje komen ook bijdragen van andere bekenden van Bailly voor, die deels ook door hem zijn geportretteerd, zoals de Leidse hoogleraren Gerardus Vossius en Caspar Barlaeus.
Ook buiten Leiden had Bailly contacten: hij kreeg portretopdrachten vanuit Amsterdam en tekende meermaals het werk na van de beroemde Haarlemse schilder Frans Hals. Hals’ voorstelling van een luitspeler is zelfs terug te vinden op Bailly’s beroemdste werk, Vanitasstilleven met portret van een jonge schilder. Daar hangt de tekening prominent aan de wand.
Zelfbewust en mysterieus
Recent onderzoek naar het leven en werk van David Bailly, onder meer in samenwerking met de Universiteit Leiden en het Rijksmuseum in Amsterdam, leverde veel nieuwe informatie op over deze tot nu toe mysterieuze kunstenaar. We weten nu beter hoe zijn leven is verlopen en welke banden hij onderhield met andere kunstenaars. Toch zullen we op sommige vragen waarschijnlijk nooit een antwoord krijgen. Waarom maakte hij zijn hele carrière lang zelfportretten? Zocht hij naar een manier om na zijn dood verder te leven of was hij gewoon gefascineerd door zijn eigen zelfbeeld? Hij presenteerde zich in elk geval als een zelfbewuste man, die zich altijd kleedde volgens de laatste mode. In de zeventiende eeuw werden zelfportretten meestal gemaakt voor eigen gebruik, voor familieleden of voor speciale kunstliefhebbers. De kans is groot dat Bailly zijn zelfportretten een groot deel van zijn leven bij zich heeft gehouden. Het moeten voor hem persoonlijke objecten zijn geweest, die hem bewust maakten van de tijdelijkheid van het menselijke bestaan.
Dit is een bewerking van de artikelen ‘Het leven van David Bailly’ van Marika Keblusek en ‘Zelfportretten en vriendenportretten van David Bailly’ van Janneke van Asperen uit de publicatie David Bailly – Tijd, dood en ijdelheid, uitgegeven bij de gelijknamige tentoonstelling.
In de publicatie 'David Bailly - Tijd, dood en ijdelheid' lees je over de resultaten van het onderzoek naar het Vanitasstilleven en Bailly. Hierin is te lezen hoe zijn oeuvre bij elkaar werd gebracht. Ook lees je hoe dankzij materiaaltechnisch onderzoek de verborgen lagen van zijn belangrijkste meesterwerk werden onthuld.
Het boek is uitgegeven door Waanders en is ondere andere te koop in onze museumwinkel. Het boek is verkrijgbaar in het Nederlands en Engels.