Wekelijks interviewt Sebastiaan van Loosbroek, journalist voor o.a. het Leidsch Dagblad, mensen met een bijzondere band met de Lammermarkt. De interviews gaan over persoonlijke ervaringen, de geschiedenis van de Lammermarkt en anekdotes die zich rond dit gebied hebben afgespeeld.
Deze week: Ton Verhoeven (82). Zijn ouders waren de laatste eigenaren van melkwinkel Verhoeven op Lammermarkt 27.Verhoeven vertelt over de tijd voordat het pand een seksshop werd.
Interview #7 – Ton Verhoeven
BOTERKOEK VOOR HONGERIGE BOEREN
‘Mijn ouders waren de derde en laatste generatie van melkwinkel Verhoeven. In 1863 begon mijn overgrootvader Gerardus ermee. In 1883 werd de winkel overgenomen door mijn opa, Antonius. Mijn vader, Theodorus Verhoeven, werd vervolgens eigenaar in 1926.
MELK EN KRENTENPALEN
We waren dagelijks open en verkochten niet alleen melk en karnemelk, maar ook boter, kaas en eieren. Vooral de vrijdag was een mooie inkomstenbron, omdat er toen veemarkt was. Dat was een feestdag. Aan de voorkant van het pand zat de melkwinkel, maar het achterhuis werd elke week ingericht als een soort eetgelegenheid. Dat gedeelte grensde aan de tuin van De Lakenhal. Mijn vader haalde elke vrijdag de deuren uit de sponningen, zodat er meer ruimte was. Dan zette hij tafeltjes neer en stoelen eromheen, zodat de boeren daar konden zitten. Mijn moeder maakte op donderdagavond boterkoek, banketstaven en krentenpalen, een soort langwerpige krentenbollen. Die verkocht ze op vrijdag aan de boeren die uit de omgeving kwamen. Op de toonbank stond een grote ketel met koffie. En er was anijsmelk en chocolademelk. Alles kostte toen nog enkele kwartjes. Mijn zussen stonden in de bediening. Iedereen liep in en uit met hun strontklompen, dus als de markt rond drie uur afgelopen was, was het schrobben geblazen.
EI MET EEN NUMMERTJE
Toen mijn vader nog geen eigen wijk had, ging hij met zijn bakfiets naar De Zijl, de Kooi en de Hogewoerd. De melk zat toen nog in stalen bussen. Klanten die melk kochten, kregen dat overgeschonken in hun eigen melkkannetjes. Pas later werd de melk in flessen verkocht. M’n ouders, drie zussen en ik woonden boven de winkel. Ik keek uit op de tuin van De Lakenhal. M’n zussen hielpen m’n ouders meer dan ik. Ik deed alleen wel eens de boodschappen, of bracht producten naar klanten. Ik weet nog dat ik een keer voor één eitje naar De Kooi moest fietsen, om bij een klant af te leveren. Op het ei stond een nummertje genoteerd, dat aangaf wat voor soort ei het was. Bleek hij een ei met een ander nummertje besteld te hebben. Toen moest ik voor dat ene ei weer helemaal terugfietsen. Zo was die tijd.
DE REUS VAN ROTTERDAM
We hebben ook eens een bijzondere gast in de melkwinkel gehad, de Reus van Rotterdam. Hij was toen de langste man van Nederland. Hij bestelde een halve liter karnemelk, en goot de inhoud in één teug door zijn keel. Heel apart was dat. Toen de veemarkt naar de Groenoordhallen verhuisde, liep de melkhandel terug. En langzaam kwamen ook de grote marktketens op. De speciaalzaakjes aan de Lammermarkt verdwenen een voor een. In 1973 overleed mijn vader. Niet lang daarna is melkwinkel Verhoeven definitief gesloten.’
Sebastiaan van Loosbroek (1992) is masterstudent Journalistiek & Nieuwe Media aan de universiteit Leiden en is freelance journalist. Hij schrijft onder meer voor Leids Universitair Weekblad Mare en is columnist van Leidsch Dagblad.