Een groen Groenenpetje, 1937

Anoniem

Aan het eind van de 19de eeuw was vrijwel iedere student lid van het Leidsch Studenten Corps (LSC), maar voor toelating moest men wel een groentijd van tenminste twee en ten hoogste vier weken doorlopen. Na het doorstaan van deze beproeving ontvingen studenten bij hun inauguratie als corpslid een 'groenenpetje'. Tijdens de jaarlijkse diesviering van het Corps, die er vaak erg handhandig aan toe ging, verloren veel eerstejaarsstudenten hun petje. Het jaar daarop was het de kunst om van een nieuweling zijn exemplaar af te pakken. De groenenpetjes hadden verschillende kleuren; een verwijzing naar de faculteit waar de student zijn studie volgde. Zwart was de kleur voor theologie, wit voor letteren, rood voor rechten en groen voor geneeskunde. In de jaren dertig van de 20ste eeuw raakten deze groenenpetjes in onbruik en na de oorlog verdwenen zij in het geheel.

Multimedia

Afbeeldingen van dit object mogen niet worden gedownload. Voor meer informatie kunt u contact opnemen.