Wekelijks interviewt Sebastiaan van Loosbroek, journalist voor o.a. het Leidsch Dagblad, mensen met een bijzondere band met de Lammermarkt. De interviews gaan over persoonlijke ervaringen, de geschiedenis van de Lammermarkt en anekdotes die zich rond dit gebied hebben afgespeeld.
Deze week: Bert Kienjet (62). Hij was de beheerder van de kunstuitleen in Leiden op Lammermarkt 35 van 1980 tot 1993. Momenteel is hij zelfstandig kunstenaar en ambtenaar bij de gemeente.
Interview # 15 – Bert Kienjet
We wilden het volk cultureel verheffen
‘Kort na de oorlog was er een sociale regeling voor beeldend kunstenaars: de Beeldend Kunstenaars Regeling (BKR). Kunstenaars werden zo financieel ondersteund en in ruil daarvoor moesten ze kunst van hun hand aan het Rijk geven. Die regeling heeft tot ongeveer 1986 geduurd, toen werd deze afgeschaft. De aangeboden kunst werd door een commissie - bestaande uit kunstkenners - beoordeeld en die besliste welke kunstenaars wel en geen geld kregen. De kunstwerken gingen zowel naar landelijke als gemeentelijke depots en de aanwas was enorm. Dus die gemeentes zaten met enorm veel kunstwerken. Wat moesten ze daarmee?
Wie het maar hebben wil
Zo ontstond het idee om de kunst uit te lenen aan wie het maar hebben wil. Het doel was vooral om het volk cultureel te verheffen: breng de kunst onder de mensen. De artotheek was geboren: een overheidsinstelling die kunstwerken uitleent aan particulieren. In 1979 werd door de gemeenteraad besloten dat er ook in Leiden een artotheek zou komen: kunstuitleen Leiden. Door te solliciteren ben ik daar in 1980 de beheerder van geworden. We zaten op Lammermarkt 35, dat eerst een slagerij was geweest. We knapten het pand op en daarachter maakten we een opslag waar de kunstwerken konden staan. Het was best succesvol. Het was wel zo dat de meeste abonnees uit de Professorenbuurt, Staatsliedenbuurt en Vogelwijk kwamen. Maar ook mensen uit de Merenwijk en studenten maakten er gebruik van. Het kostte maar zevenenhalve gulden per kwartaal om een kunstwerk te lenen.
Geen geld voor kunst aan de muur
Begin jaren ’90 zag het gemeentebestuur het niet meer als zijn taak om kunst te subsidiëren. Leiden is heel lang een PvdA-gemeente geweest, maar het is gaandeweg een D66-stad geworden. Pechtold was hier op een gegeven moment wethouder en zei: ‘Ik ga geen geld uitgeven aan mensen in de Professorenwijk die kunst aan de muur willen hebben.’ Ik kon me daar wel in vinden. Kunstenaars moesten toen meer ondernemer worden. In 1993 sloot de kunstuitleen op de Lammermarkt en is deze opgegaan in het Centrum Beeldende Kunst aan de Hooglandse Kerkgracht. Daar kon toen nog ruim tien jaar kunst worden geleend, maar inmiddels is het ook daar opgehouden.
Goed excuus
Een behoorlijk aandeel van mijn abonneebestand bestond uit klanten die ook vaak naar de seksshop gingen. Dan hadden ze een excuus om daar in de buurt te zijn. Op donderdagavond - koopavond - kwamen ze dan hun kunstwerk inleveren en zochten ze snel iets nieuws uit, waarna ze de rest van de avond in de seksshop zaten. Ook hadden we op donderdagavond vaak dronken mensen over de vloer. Die hield ik liever buiten de deur, want als er een omlazert in m’n winkel…
Te vies en vet
En ik heb ook eens meegemaakt dat een groep studenten van een studentenhuis aan de Wassenaarseweg hun kunstwerk niet kwam inleveren. Ik ging het dus maar eigenhandig ophalen. Ik kwam die fusie binnen en zag drie tv’s opgestapeld staan, met daarop een frituurpan. De tv’s waren een soort druipkaars geworden. De fusie was één bonk vet. Het kunstwerk was te vies en vet om aan te pakken. Ze mochten hem houden.’
Sebastiaan van Loosbroek (1992) is masterstudent Journalistiek & Nieuwe Media aan de universiteit Leiden en is freelance journalist. Hij schrijft onder meer voor Leids Universitair Weekblad Mare en is columnist van Leidsch Dagblad.