Zeven eeuwen lang bepaalt de productie van wollen lakense stoffen de identiteit van de stad Leiden. Van die beroemde lakense stoffen is 80% bedoeld voor de export, via Amsterdam; de aangehechte lakenloodjes worden later in alle werelddelen teruggevonden. In de hoogtijdagen produceert Leiden meer dan 180 verschillende stoffen. In 1977 sluit Krantz als laatste Leidse lakenfabriek haar deuren. Daarmee komt een eeuwenlange traditie tot een einde. Terwijl de stad op zoek moet naar een nieuwe economische motor, zinkt de geschiedenis van het Leids laken diep weg in het geheugen.
la·ken (het; o; meervoud: lakens) is een wollen stof die eerst wordt geweven en vervolgens wordt vervilt, waardoor hij warmer is dan geweven stoffen maar sterker dan vilt. Lakense stof wordt gebruikt om kleding van te maken, maar ook voor het bekleden van meubels en wanden.
DE LAKENHAL IN 1641
Rond 1630 komen in Leiden nieuwe lakense stoffen van Spaanse wol op de markt, die al snel een internationaal succes worden. Dit heeft een stormachtige economische ontwikkeling tot gevolg, die in 1641 leidt tot de opening van een prestigieuze nieuwe keur- en verkoophal: de ‘Laecken-Halle’.
Gezicht op de Lakenhal te Leiden
Susanna van Steenwijck-Gaspoel
De Lakenhal was ooit het administratieve centrum van de lakenhandel. Laken was een zware wollen stof, gebruikt voor deftige kleding. Tegenwoordig is De Lakenhal het museum van de stad Leiden. Leiden dankte haar welvaart in de Gouden Eeuw voor een belangrijk deel aan de lakenhandel. Het Leidse laecken was een succesvol exportprodukt. In De Laecken-Halle werd het laken op kwaliteit gekeurd en gemerkt; daarna mocht het pas verhandeld worden. Op het schilderij is te zien hoe het laken per boot wordt aangevoerd en op kruiwagens de Lakenhal wordt binnengebracht. Het gebouw werd in 1640 geopend, op het hoogtepunt van de Leidse textielnijverheid. Van de 60.000 inwoners die Leiden omstreeks 1640 telde, was minstens de helft werkzaam in de textiel.
Lees meerDE LAECKEN-HALLE
In dit weelderig gedecoreerde stadspaleis van architect Arent van ’s-Gravesande worden de lakense stoffen onder streng toezicht gekeurd en verhandeld. Met de opkomst van de industrialisatie in de negentiende eeuw verandert de traditionele functie van de lakenhal. Na enkele decennia wordt het gebouw op 1 mei 1874 permanent in gebruik genomen als Stedelijk Museum van Oudheden, later Museum De Lakenhal.
OPKOMST
De textielnijverheid is eeuwenlang de belangrijkste industrie in de Nederlanden. In de vijftiende eeuw groeit Leiden zelfs voor even uit tot de grootste stad van Holland, na Amsterdam. In de zeventiende eeuw is Leiden het modernste en belangrijkste lakencentrum van de wereld. Duizenden textielarbeiders uit de Zuidelijke Nederlanden, Engeland, Duitsland en Frankrijk die om politieke of religieuze redenen hun land ontvluchten vinden er werk en dragen bij aan het succes van Leiden.
BLOEI
In de zeventiende eeuw vinden de Leidse lakens via Amsterdam hun weg naar de wereldmarkt. Op diezelfde manier komen grondstoffen als wol, katoen, zijde en kleurstoffen uit Zuid-Europa, Azië en Noord- en Zuid-Amerika naar Leiden. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen maken daarvan in thuisarbeid het beroemde Leidse laken. Om de kwaliteit te waarborgen richt het stadsbestuur zeven keurhallen voor verschillende stofgroepen op. De in 1641 geopende Laecken-Halle (Lakenhal) is hiervan de belangrijkste.
VERVAL
In de loop van de achttiende eeuw wordt de internationale markt overspoeld door goedkopere stoffen, met name uit Frankrijk. De Leidse textielindustrie richt zich vanaf dan op de binnenlandse markt en de Nederlandse koloniën. Begin negentiende eeuw verandert er veel. Door de introductie van de stoommachine komen arbeiders in grote fabrieken te werken aan mechanische spin- en weefmachines. Na een periode van economische bloei kan Leiden de concurrentie niet bijbenen. In de tweede helft van de twintigste eeuw moet de ene na de andere textielfabriek de poorten sluiten. Ook Krantz, de grootste lakenproducent van ons land, vertrekt in 1977 naar Limburg – waar de fabriek een jaar later alsnog failliet gaat. Daarmee is het laken na zeven eeuwen voorgoed uit Leiden verdwenen.
DRAPENIERS & STAALMEESTERS
Het Lucas van Leyden Mecenaat van Museum De Lakenhal dankt de namen van haar geefkringen aan twee historische titels: Drapenier en Staalmeester. Welke functie vervulden zij binnen de lakenindustrie?
Drapenier / drapier
Textielondernemer die ruwe wol inkoopt om deze tot laken te laten bewerken door arbeiders, in ruil voor stukloon. Gedurende het hele proces blijft de drapier eigenaar van het product. Vervolgens verkoopt hij de lakens door aan handelaren.Staalmeester
Vaak droogscheerders of lakenbereiders van beroep. Als staalmeesters van de Lakenhal zijn zij daar verantwoordelijk voor de inspectie van de geverfde stoffen. Ze snijden een klein strookje (“staaltje”) uit de stoffen om te controleren of de verf goed is doorgedrongen en koken de zwarte staaltjes uit om de kleurvastheid te testen. Deze controle is van groot belang, omdat de reputatie van de Leidse lakens vooral gebaseerd is op de kwaliteit van de kleuren.
DRAPENIERS, STAALMEESTERS & GOUVERNEURS
In de collectie van Museum De Lakenhal bevinden zich verschillende portretten van deze sleutelfiguren uit de historische Leidse lakenindustrie.
ATELIER VAN LIESHOUT
Sinds 2011 werkt Atelier Van Lieshout (AVL) aan het project New Tribal Labyrinth, waarin de ambachtelijkheid van de landbouw en de industrialisatie centraal staan. Binnen dit project realiseerde AVL onder meer een tribale boerderij (Hagioscoop, 2012), een hoogoven (Blast Furnace, 2013) en een kaasmakerij (Saw Mill/Cheese Maker, 2013). Ook het weefgetouw maakt deel uit van deze herinterpretatie van de negentiende-eeuwse industriële revolutie. In de collectie van Museum De Lakenhal bevinden zich weefgetouwen en andere voorwerpen die verbonden zijn met de zware arbeid en het harde bestaan van de Leidse fabrieksarbeiders. Deze deelcollectie is voor AVL de inspiratiebron geweest voor een nieuw beeld, bedoeld voor de vaste collectie van Museum De Lakenhal. Op 2 mei 2014 werd 'Vooruit' onthuld.
VAN WOL TOT STOF
Belangrijk onderdeel van de collectiepresentatie van 'Zeven eeuwen Leids laken' in het museum, is een serie schilderijen van de Leidse schilder Isaac Claesz. van Swanenburg, gemaakt voor de bestuurskamer van de Saaihal. Hierop brengt hij het sterk aan laken verwante productieproces van de stof 'saai' nauwkeurig in beeld. De voormalige Saaihal was de evenknie van de Lakenhal en werd gebruikt voor het keuren en verhandelen van deze lichte en relatief goedkope stof.
WASSEN EN SORTEREN VAN DE WOL
De eerste fase is het voorbereiden van de wol, vaak per schip als 'plootwol', dus met huid en al, aangevoerd. Die huiden worden vervolgens in de gracht gewassen. 'Scheerwol', losse wol van levende schapen, wordt ook gebruikt. Scheerwol wordt in grote balen Leiden binnengevoerd, zoals links op het schilderij te zien is. Rechts sorteert een man de scheerwol op kwaliteit.
Het wassen van de vachten en het sorteren van de wol
Isaac Claesz. van Swanenburg
PLOTEN EN KAMMEN
De ruwe wol ondergaat vijf achtereenvolgende bewerkingen voordat ze geschikt is om tot garen te worden gesponnen. Rechtsonder is het 'ploten' te zien, het loshalen van de wol van de huid. Dat gebeurt met de hand of met een schaar. De ‘vlakers’ slaan het grove vuil uit de wol, alvorens die in de gracht wordt gewassen. Ook de wolwassers slaan met stokken om het vuil los te maken. Na het wassen volgt het 'smouten': het invetten met olie of gesmolten boter. Het vet maakt de wol glad en soepel, zodat ze gekamd kan worden. De kammers aan het werk verhitten hun ijzeren kammen in een vuurpot, want met warme kammen is de vette wol makkelijker te bewerken. Eén figuur houdt een bierglas omhoog: ploters kregen een rantsoen bier naast hun loon.
Het ploten en kammen
Isaac Claesz. van Swanenburg
SPINNEN, SCHEREN EN WEVEN
Uit schone wol moet eerst een draad worden gesponnen, pas daarna kan de wever er een lap stof van maken. De staande spinster op dit schilderij gebruikt het zogeheten ‘Grote Wiel’. De gesponnen draden worden op klossen gewikkeld. Kettingdraden moeten afgemeten worden: dat zijn de draden in de lengterichting van een weefsel. De draden worden van een klossenrek (links) op een raam met vaste maten gewikkeld, zodat de lengte van de draden nauwkeurig af te meten is. Vervolgens verwerkt de wever de draden tot een weefsel.
Het spinnen, het scheren van de ketting, en het weven
Isaac Claesz. van Swanenburg
Na het Leids Ontzet vestigden Vlaamse vluchtelingen in Leiden de saainijverheid. Voor de nieuwe Saaihal aan het Steenschuur kreeg de kunstenaar Isaac Claesz. van Swanenburg tussen 1594 en 1612 opdracht om een serie schilderijen te maken over de textielnijverheid. De zeven schilderijen kwamen te hangen in de Secreetkamer, de vergaderruimte van de gouverneurs van de saainering. Zes ervan bleven bewaard en bevinden zich in De Lakenhal. Twee van de zes panelen zijn allegorieën. De vier andere schilderijen geven een gedetailleerd beeld van de bewerking van ruwe wol tot saai. Op dit schilderij is op de voorgrond te zien hoe vrouwen kettingdraden spinnen met behulp van spinnewielen. Het wiel wordt met de hand gedraaid, pedaalspinnewielen kwamen pas laat in de 17de eeuw in zwang. De Lakenhal heeft ook een spinnewiel van dit type in haar collectie. Op de achtergrond zijn mannen te zien die de draden weven. Het plein daarachter is waarschijnlijk de Oosterlingplaats, nu Garenmarkt.
Lees meerVOLLEN EN VERVEN
Tot slot wordt de saai afgewerkt en gekeurd. De geweven stof moet gereinigd en ontvet worden. Dat gebeurt tijdens het 'vollen', waarbij de stof vervilt door krimp. Dat gebeurt door vollers, die in een kuip met volaarde, urine en zeep de stof langdurig kneden met hun voeten, ongeveer zoals vroeger ook druiven geperst werden. Daarna wordt de stof gespoeld in de gracht en worden de lappen nagemeten. Saaien moesten 36 tot 40 el lang zijn, ofwel: 25 tot 27,5 meter. De lappen worden in allerlei kleuren geverfd. Hier is het roodverven in een verwarmd verfbad te zien. Tot slot volgt de eindkeuring. Keurmeesters bekijken de stof en de ‘klopper’ slaat er loodjes aan als keurmerk.
Het vollen en verven
Isaac Claesz. van Swanenburg
LAKENLOODJES
Sinds de dertiende eeuw worden wollen stoffen in Leiden gekeurd en van een lood voorzien. Het meest voorkomende type lakenlood bestaat uit twee ronde loden schijven die met elkaar verbonden zijn door een lip. Na keuring werden deze schijven om de rand van de stof geslagen. Met behulp van stempels en aambeeld, pers of tang plaatst de stempelmeester merktekens in het lood. Meestal plaatst hij aan één zijde het stadswapen van de plaats van herkomst. Voor Leiden zijn dat twee sleutels of een klimmende leeuw. Op de andere zijde wordt informatie gestempeld over de kwaliteit, kleur en afmeting van het weefsel. Het typisch Leidse lakenloodje heeft in 2012 symbool gestaan voor de huisstijl van Museum De Lakenhal, ontworpen door Robin Stam.
HANDGEMAAKTE KLEDING
Confectiekleding die goedkoop in massaproductie wordt gemaakt is een recent verschijnsel. Daarvóór wordt de meeste kleding thuis gemaakt. Wie het zich kan permitteren laat zich een garderobe aanmeten. De klant koopt zelf stof bij een handelaar. Ook lakense stof wordt hiervoor gebruikt. Heren gaan naar een kleermaker, dames laten een wollennaaister thuis komen. Arbeidsintensief en kostbaar, maar zo’n kledingstuk is bedoeld om levenslang mee te gaan. Het is lange tijd zelfs gebruikelijk om gedragen kledingstukken bij testament na te laten aan familie, vrienden of personeel.
Museum De Lakenhal blaast de geschiedenis van zeven eeuwen ‘Leids Laken’ nieuw leven in. Het museum laat nieuwe stoffen en producten maken die het oude keurmerk ’Leids laken’ zullen gaan dragen. Dit project maakt onderdeel uit van een breder streven om de stad Leiden haar identiteit en uitstraling van historische stoffenstad weer terug te geven.
Meta Knol, directeur Museum De Lakenhal
NIEUW LEIDS LAKEN
Ambacht en duurzaamheid staan de laatste jaren weer hoog op de maatschappelijke agenda. Oude technieken en materialen worden opnieuw gewaardeerd. Om aansluiting te vinden bij deze tendens gaat Museum De Lakenhal de geschiedenis van het Leids Laken nieuw leven inblazen. Er wordt een nieuwe stoffenlijn in productie genomen, die het oude kwaliteitskeurmerk ‘Leids Laken’ zal gaan dragen.
In de periode 2013-2017 wordt een reeks van vijf opdrachten aan hedendaagse ontwerpers gegeven. Op basis van overgeleverde ambachtelijke technieken, motieven en patronen, archiefbronnen, documenten en objecten uit het museum ontwikkelen zij nieuwe, hedendaagse stoffen en producten die vanaf 2019 verkocht zullen worden in de museumwinkel.
CHRISTIE VAN DER HAAK
De eerste ontwerper die deze opdracht krijgt is de Haagse kunstenaar Christie van der Haak. Van oorsprong schilder in een pattern-painting stijl, heeft zij zich sinds enkele jaren toegelegd op het ontwerpen van stoffen in een stijl die verwant is aan haar schilderijen en waarin patronen en motieven uit de natuur worden verwerkt in een kleurrijk schouwspel.
WOOL WEEK 2014
Uit de serie proefstoffen die zij maakte zijn samen met het publiek twee favorieten gekozen en in productie genomen. Het betreft een soepele grijs-roze stof en een stugger veelkleurige variant. Deze wollen stoffen zijn voor het eerst aan het grote publiek gepresenteerd tijdens de Wool Week 2014 in Amsterdam.
ouborg-prijs 2015
Christie van der Haak kreeg in november 2015 de Ouborg-prijs voor haar oeuvre. Daarbij verscheen ook haar rijk geïllustreerde boek 'Sproken / Fairy Tales' en werd een gelijknamige tentoonstelling ingericht in het Haags Gemeentemuseum (27 november 2015 t/m 31 januari 2016).
Meer over de Ouborg-prijs
[..] het zijn precies die motieven, de kwaliteit van het oeuvre en het lokale en (inter)nationale belang daarvan, op grond waarvan de Ouborg Prijs wordt toegekend aan Haagse kunstenaars. Was de jury daarom alleen al overtuigend eenstemmig in de toekenning van de Ouborg Prijs 2015 aan Christie van der Haak, dan werd die overtuiging nog versterkt door de waardering voor de enorm inspirerende en stimulerende invloed die zij, als docent aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten heeft gehad op generaties beeldend kunstenaars.
Juryvoorzitter Arno van Roosmalen
OPEN CALL VOOR JONG ONTWERPTALENT
Museum De Lakenhal heeft i.s.m The Campaign for Wool een Open Call voor jong ontwerptalent uitgezet voor het tweede ontwerp in de serie Nieuw Leids Laken. De winnaar is het ontwerp dat het beste aansluit bij de identiteit van Museum De Lakenhal; de stof moet, net als de lakense stoffen van weleer, van zeer hoge kwaliteit zijn wat betreft materiaal, techniek en artistieke uitdrukking en voor minimaal 80% uit wol te bestaan. De ontwerpers worden gevraagd hedendaagse vertalingen te maken die aansluiten bij de identiteit van Museum De Lakenhal: klassiek en stijlvol maar ook eigenwijs en eigentijds. Professionele kunstenaars | ontwerpers t/m 35 jaar konden t/m 31 december 2014 insturen. De stoffen zullen vanaf 2017 per strekkende meter te koop zijn in de museumwinkel.
Meer over de Open callshortlist open call
Op 3 maart 2015 maakte de vakjury bekend welke drie ontwerpers geselecteerd zijn voor de shortlist. Het betreft, in willekeurige volgorde: Mae Engelgeer, Remi Veldhoven en Thomas Eurlings.
De ontwerpen waarop het juryoordeel is gebaseerd waren uitgewerkt op papier, die de genomineerden vervolgens uitwerkten in textiel. Die proefstoffen worden in het museum gepresenteerd vanaf het Textiel Festival (13-16 mei 2015) tot november 2015. Op dat moment wordt het winnende ontwerp bekend gemaakt.
Een korte introductie op de drie ontwerpers:
Mae Engelgeer (1982)
Voor Archive as fabric | fabric as archive liet Mae Engelgeer zich inspireren door wollen staaltjes op de tentoonstelling Zeven eeuwen Leids Laken. In de manier van archiveren, het kleurgebruik, de vlakverdeling en weeftechnieken zag zij overeenkomsten in beeldtaal met haar eigen grafische textielontwerpen. Een stukje archief vertaalt zij hier op grafische wijze tot stof; de nieuwe stof verwordt tot een stukje archief. Het patroon en de toepassing van verschillende weeftechnieken creëren subtiele hoogteverschillen en zijn geïnspireerd op de labels van historische stalen.
Mae Engelgeer (1982) studeerde aan het Amsterdam Fashion Institute (AMFI) en het Sandberg Instituut. Met haar sterke en verfijnde grafische handschrift heeft zij in korte tijd een breed en internationaal publiek aan zich weten te binden. Zo zal Studio Mae Engelgeer in april 2016 weer vertegenwoordigd zijn op de prestigieuze Salone del Mobile in Milaan en nam zij in oktober 2015 deel aan de Design Week in Tokyo. meer over Mae Engelgeer
Remi Veldhoven (1988)
In haar werkwijze is niet alleen het ontwerp, maar zeker ook de productie van het materiaal belangrijk. Hoe wordt een materiaal gemaakt en hoe kun je ontwerpen met een productiemethode? Haar ontwerp behelst een tweezijdig jacquard geweven stof, met een blauwe en rode zijde. Het patroon bestaat uit 40 in de lengte doorlopende banen die staan voor de 40 verschillende mensen die in de 17e eeuw nodig waren voor de productie van een lakense stof.
Remi Veldhoven studeerde Textiel vormgeving aan de KABK, Den Haag en doceert aan de Willem de Kooning Academie, Rotterdam. Meer over Remi Veldhoven
Thomas Eurlings (1983)
De sleutel, toevallig ook het stadssymbool van zijn geboorteplaats Leiden, komt al sinds enkele jaren regelmatig terug in het oeuvre van Thomas Eurlings. Zijn ontwerp voor Nieuw Leids Laken grijpt terug op de sleutels op de Leidse lakenloodjes en echte sleutels uit de collectie van Museum De Lakenhal. Het dessin is geborduurd op een blauwe vervilte wollen (lakense) stof. Het garen refereert aan de kleur van de lakenloodjes.
Thomas Eurlings studeerde Man & Identity aan de Design Academy, Eindhoven. Hij werkte bij ORSON + BODIL/Alexander van Slobbe; ontwerpt voor Ulf Moritz en doceert aan de Artemis Styling Academy.
Meer over Thomas Eurlings
Mae Engelgeer winnaar Nieuw Leids Laken #2
Studio Mae Engelgeer is de winnaar van de Open Call voor Nieuw Leids Laken #2. Dat werd op 26 november 2015 bekend gemaakt. Het geometrische textielontwerp met de naam ‘Archive as fabric | fabric as archive’ zal t/m januari 2016 te zien zijn in Museum De Lakenhal en zal de komende jaren in productie worden genomen.
Mae Engelgeer wist als geen ander zeven eeuwen geschiedenis van Leids Laken te combineren met de frisse blik van Dutch Design. De combinatie van concept, grafische overtuigingskracht en een grote sensitiviteit voor materiaal maakte dit ontwerp tot een overtuigende winnaar.
Conservator Nicole Roepers