Op 33-jarige leeftijd reist Theo van Doesburg (Utrecht 1883 - Davos 1931) de liefde achterna en vestigt zich in 1916 in Leiden. Theo van Doesburg is zijn pseudoniem, zijn echte naam is Christian Emil Marie Küpper. Hij heeft op dat moment al een staat van dienst: na rond 1900 als figuratief schilder te zijn begonnen, ontwikkelt hij rond 1915 een lyrisch abstracte schilderstijl. Ook schrijft hij gedichten en kunstkritieken. Verder is hij actief binnen de kunstenaarswereld als organisator van tentoonstellingen en als medeoprichter van kunstenaarsgroepen. De periode in Leiden – van 1916 tot 1922 – is echter uitermate belangrijk, niet alleen voor het werk van Theo van Doesburg zelf, maar ook voor de ontwikkeling van de beeldende kunst in het algemeen.
STIJLVERANDERING
Deze drie zelfportretten die Van Doesburg schilderde tussen ongeveer 1906 en 1914, tonen de verandering in zijn manier van schilderen.
Zelfportret met hoed
Theo van Doesburg
Zelfportret
Theo van Doesburg
Theo van Doesburg schilderde in 1906 een groot aantal zelfportretten. Dit portret komt uit de verzameling van Johannus Dee, een vriend van Van Doesburg uit Leiden. Dee verzorgde de boekhouding van Van Doesburg en de administratie van kunstenaarsgroep De Stijl. Waarschijnlijk betaalde Van Doesburg hem met schilderijen.
Lees meerZelfportret
Theo van Doesburg
De Stijl in Leiden
Van Doesburg richt al snel na zijn verhuizing in 1916 in Leiden de kunstenaarsvereniging De Sphinx op. Deze voldoet vanwege de diversiteit van opvattingen en stijlen echter niet aan zijn verwachtingen. Geïnspireerd door zijn kennismaking met kunstenaar Piet Mondriaan richt hij daarom in 1917 in Leiden het tijdschrift De Stijl op. Al vanaf het eerste nummer speelt het tijdschrift een grote rol in binnen- en buitenland. Van Doesburg nodigt geestverwante kunstenaars in het buitenland uit om in het tijdschrift te publiceren.
De Stijl
Rondom tijdschrift De Stijl ontstaat een kunstenaarsgroepering, bestaande uit onder anderen Piet Mondriaan, Bart van der Leck, Vilmos Huszár en Gerrit Rietveld. Deze groep schilders, architecten en ontwerpers streeft naar een autonome, universele kunst, bedoeld voor een nieuwe mens in een nieuwe samenleving. Niet meer het individu, maar het grote geheel van de samenleving moet het uitgangspunt zijn. Een compleet nieuwe beeldtaal zou alle mensen op een gelijke manier moeten kunnen aanspreken. Hun ideeën hierover publiceren ze in het tijdschrift.
Theo van Doesburg in Leiden
In Leiden begint voor Van Doesburg zijn meest kenmerkende periode: hij legt zich toe op kunstwerken die geheel opgebouwd zijn uit abstract-geometrische elementen. Aanvankelijk zoekt hij nog steun bij de visuele werkelijkheid. Hij maakt bijvoorbeeld eerst een vrij natuurgetrouwe tekening van de Blauwpoortsbrug in Leiden. Vervolgens gaat hij deze tekening steeds verder 'doorbeelden', dat wil zeggen dat hij de tekening steeds verder gaat reduceren tot elementaire vormen, totdat er uiteindelijk uitsluitend lijnen en rechthoekige vlakken overblijven. Het herkenbare motief wordt 'doorgebeeld' tot een abstracte compositie. Al snel echter durft hij het aan om het schilderij van begin af aan als een op zichzelf staande abstracte compositie op te zetten.
Veelzijdig kunstenaar
Van Doesburg gaat tijdens zijn Leidse periode steeds meer 'doorbeelden'. Daarnaast ontpopt hij zich als een veelzijdig kunstenaar die niet alleen schildert maar zich onder andere ook toelegt op het ontwerpen van glas-in-lood toepassingen.
De Blauwpoortsbrug met paard en wagen
Theo van Doesburg
Theo van Doesburg woonde in de buurt van Museum De Lakenhal aan het Kort Galgewater nummer 3. Vanuit het raam van zijn atelier keek hij uit op de Blauwpoortsbrug. Deze gouache is een vrij natuurgetrouwe weergave van de situatie ter plekke.
Lees meerDe Blauwpoortsbrug met paard en wagen
Theo van Doesburg
In een later stadium maakte Theo van Doesburg van de vrij natuurgetrouwe weergave van de Blauwpoortsbrug deze doorbeelding. Alleen de lijnen die hij belangrijk vond accentueerde hij, waardoor de voorstelling nog meer wordt geabstraheerd.
Lees meerVier glas-in-lood bovenlichten
Theo van Doesburg
inspiratiebron
Van Doesburg is met zijn nieuwe werkwijze een inspiratiebron voor andere Leidse kunstenaars als Hendrik Valk en Harm Kamerlingh Onnes. Ook zij gaan experimenteren met het terugbrengen van de uiterlijke verschijningsvorm tot werken waarin de abstract-geometrische beeldtaal een belangrijke rol speelt.
Laboratorium van prof. dr. H. Kamerlingh Onnes
Harm Kamerlingh Onnes
Op dit schilderij gaf Harm Henrick Kamerlingh Onnes het natuurkundig laboratorium van zijn oom professor Heike Kamerlingh Onnes perspectiefloos en sterk geschematiseerd weer. Toch verliezen de objecten hun herkenbaarheid niet: tafels en instrumenten waaronder een aantal technische camera’s zijn duidelijk te herkennen. Professor Heike Kamerlingh Onnes was directeur van het Natuurkundig Laboratorium van de Rijksuniversiteit Leiden. Hij werd beroemd doordat hij er in 1908 als eerste in slaagde helium vloeibaar te maken. In 1913 ontving hij de Nobelprijs voor de natuurkunde.
Lees meerGlas-in-lood raam uit het Algemeen Handelsblad-gebouw te Amsterdam
Harm Kamerlingh Onnes (ontwerp)
Harm Kamerlingh Onnes was de zoon van schilder-ontwerper Menso Kamerlingh Onnes. Hij begon als schilder en zou dat zijn leven lang blijven. Maar na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde hij zich ook tot baanbrekend keramist, onder meer met humoristisch gedecoreerde vazen die verwezen naar mens- en dierfiguren. Harm werkte in de sporen van de avant-garde en verwerkte die invloeden op eigen wijze. Hij ging nooit helemaal abstract werken. Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Algemeen Handelsblad ontwierp Harm Kamerlingh Onnes omstreeks 1927 een reeks glas-in-lood ramen voor het hoofdkantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam. De voorstellingen in de ramen laten zien hoe dagelijks de krant gemaakt wordt en van de persen rolt. De bovenste rij ruiten geeft de financiële zijde van het bedrijf weer. De tweede rij van boven is gewijd aan de typografische afdelingen en de derde rij toont de redactie. De onderste rij laat het drukken van de krant zien. Duidelijk is te zien hoe de kunstenaar beïnvloed werd door de geometrische constructies van De Stijl. Toen het Handelsblad in 1970 fuseerde met de Nieuwe Rotterdamse Courant, werd het glas-in-loodraam uit het pand gesloopt. Een boer kocht de ramen op omdat hij het lood wilde gebruiken. De twintig panelen werden in 2004 teruggevonden in een boerenstal bij Amsterdam. De boer was nooit begonnen aan het scheiden van het glas en lood, waardoor de ramen met relatief geringe schade werden teruggevonden. Na restauratie konden ze worden overgebracht naar Museum De Lakenhal in Leiden.
Lees meerZelfportret
Hendrik Valk
TENTOONSTELLINGEN VAN DOESBURG EN UTOPIA
In 2009-10 organiseerde Museum De Lakenhal in samenwerking met Tate Modern (Londen) de groots opgezette tentoonstelling ‘Van Doesburg and the International Avant-Garde: Constructing a New World’. Daarin werd Van Doesburg neergezet als een onvermoeibare, veelzijdige en centrale figuur binnen de internationale avant-garde. Schilderijen, beelden, maquettes, meubels, affiches, films, typografische ontwerpen en tijdschriften geven samen een beeld van de levendige internationale kunstwereld aan het begin van de twintigste eeuw, toen de verschillende disciplines steeds meer met elkaar verweven raakten. Het internationale tijdschrift Artforum verkoos de tentoonstelling tot één van de beste van dat jaar. Werk van Van Doesburg was gecombineerd met dat van onder meer: El Lissitzky, László Moholy-Nagy, Gino Severini, Kurt Schwitters, Hans en Sophie Arp, Mondriaan, Vilmos Huszár en Bart van der Leck.
In 2012-13 kreeg deze tentoonstelling een passend vervolg in de vorm van ‘UTOPIA 1900-1940. Visies op een Nieuwe Wereld’. In een breed scala van beeldende kunst, film, architectuur, dans, theater, design en fotografie passeerden vele grote namen de revue, waaronder, naast Van Doesburg: Max Pechstein, Fernand Léger, El Lissitzky en Bruno Taut. De werken staan voor de revolutionaire idealen van de expressionisten en de constructivisten: twee van de belangrijkste avant-gardebewegingen van de vroege twintigste eeuw. Deze internationaal samengestelde tentoonstelling presenteerde de twee stromingen in een compleet nieuwe samenhang. De Volkskrant riep deze tentoonstelling in december 2013 uit tot cultureel hoogtepunt van het jaar.